Sneeuwklokje / Galanthus

Het gewoon sneeuwklokje (Galanthus nivalis) is een maximaal 25 cm hoog bolgewas uit de narcisfamilie (Amaryllidaceae). De bloemen hebben elk een eigen bloemstengel en hangen van de top van deze stengel naar beneden. Een bloem heeft zes bloemdekbladeren, waarvan de buitenste drie langwerpig zijn en de binnenste drie omgekeerd hartvormig zijn. De lange, smalle bladeren zijn blauwachtig groen.

Er worden door de Flora van Belgiƫ, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden twee variƫteiten onderscheiden:

  • Galanthus nivalis var. nivalis waarvan alleen de binnenste drie bloemdekbladen een groene of gele vlek aan het uiteinde hebben.
  • Galanthus nivalis var. scharlockii waarvan alle bladen een groene of gele vlek hebben.

Sneeuwklokjes zijn bloeiend te vinden van januari tot in april.

De bloem lijkt wit doch is feitelijk kleurloos. Een fijngeknepen bloemblad blijkt glashelder te zijn, doordat de luchtbelletjes tussen de bladcellen dan weggeperst zijn. Het is deze lucht die het invallende licht in alle richtingen weerkaatst, waardoor de mens het als wit waarneemt.

Voortplanting en voorkomen

De plant komt, doordat zij snel en gemakkelijk verwildert, in heel veel streken voor. Haar oorspronkelijk verspreidingsgebied is vermoedelijk Zuid- en Midden-Europa. De omvang ervan is echter niet meer vast te stellen. In Nederland hoort de soort bij de stinsenplanten.

De bloei zo vroeg in het jaar is ongunstig voor insectenbezoek en dus voor kruisbestuiving, maar het blijkt niet onmogelijk. Honingbijen en hommels halen bij gunstig weer al vanaf februari uit de sneeuwklokjes een licht oranjekleurig stuifmeel en zelfs een kleine hoeveelheid nectar. Mogelijk treedt er soms ook vruchtzetting in de Benelux op. De zaden worden dan door mieren versleept, omdat er een mierenbroodje aan zit. Maar de veruit belangrijkste vorm van vermeerdering gaat via de ongeslachtelijke voortplanting: de vermeerdering van de bollen. Hieruit slaat de plant heel snel en gemakkelijk op. Waar zij eenmaal groeit kan zij zich gemakkelijk handhaven. In Midden- en Zuid-Europa vliegen zo vroeg in het jaar mogelijk meer insecten vanwege de hogere temperaturen en zou er wel vruchtzetting kunnen optreden.

Plantengemeenschap

Het sneeuwklokje is een kensoort voor het onderverbond Ulmenion carpinifoliae van het verbond van els en gewone vogelkers (Alno-padion).

Gebruik

Sneeuwklokjes worden veel toegepast als tuinplant. In een heel groot deel van de tuinen in West-Europa is het wel aangeplant. Het geldt hier als een vroege voorjaarsbode. De teelt van sneeuwklokjes duurt een aantal jaren en daarom werd het verbouwd in Sneeuwklokjesbossen, waar ze van tijd tot tijd werden geoogst. Dit gebeurde onder meer op Texel, waar ook nu nog veel sneeuwklokjes in de bossen te vinden zijn. Sneeuwklokjesbollen zijn giftig.

Ten opzichte van diverse cultivars is het oorspronkelijke gewoon sneeuwklokje door de smalle, grijsgroene bladeren goed te herkennen. De wilde vorm groeit vaak samen in tuinen met gecultiveerde vormen. Ook andere soorten uit het geslacht Galanthus worden toegepast in tuinen.

Ecologisch belang

Voor de sneeuwklokjesbossen op Texel werden de bolletjes uit bossen in Frankrijk gehaald. Met deze bolletjes zijn ook andere soorten meegekomen die zich hebben weten te handhaven, zoals de fertiele vorm van gewoon speenkruid. Sneeuwklokjes groeien op beschaduwde grond.



bloeitijd: voorjaar
zonlicht: halfschaduw
bloemkleur: creme/wit
bloeiduur: bol
bodemvocht: weinig vocht
kenmerken: honingbij vriendelijk